lada

Woordafbreking

• la·da

Zelfstandig naamwoord

lada

1. (voeding) zwarte of witte peper
2. (plantkunde) Piper nigrum , peperstruik
3. (voeding) Spaanse peper, lombok
4. (plantkunde) naam voor soorten uit het geslacht Capsicum , zoals de paprika en de Spaanse peper

Woordafbreking

• lada

Werkwoord

lada

1. verleden tijd van lade
2. voltooid deelwoord van lade

Zelfstandig naamwoord

lada, mv

1. bepaalde vorm nominatief meervoud van lad (enkelvoud: onzijdig)

Zelfstandig naamwoord

lada, mv

1. bepaalde vorm nominatief meervoud van lade (enkelvoud: mannelijk en onzijdig)

Woordafbreking

• lada

Werkwoord

lada

1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast lade, zie aldaar

lada

1. verleden tijd van lada
2. voltooid deelwoord van lada

Werkwoord

lada

1. verleden tijd van lada
2. voltooid deelwoord van lada

Zelfstandig naamwoord

lada,

1. bepaalde vorm nominatief meervoud van lad

Uitspraak

• IPA: /lada/
• Geluid:  lada    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• la·da

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Duitse Lade

Zelfstandig naamwoord

lada v

1. toonbank

Uitspraak

• IPA: /lada/

Woordafbreking

• la·da

Zelfstandig naamwoord

lada omv

1. (landbouw) braak; braakliggende grond in het drieslagstelsel

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)

Zelfstandig naamwoord

lada

1. genitief enkelvoud van lado
2. nominatief meervoud van lado
3. accusatief meervoud van lado
4. vocatief meervoud van lado