mars
Niet te verwarren met: Mars |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mars (hulp, bestand)
- IPA: / mɑrs / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- mars
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘korf van marskramer’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1] [2] [3] [4] [5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mars | marsen |
verkleinwoord | marsje | marsjes |
Zelfstandig naamwoord
de mars v / m
- (militair) regelmatige manier van lopen met afgemeten passen, vooral gebruikt door soldaten en bij plechtigheden.
- een wandeltocht.
- een mand of bak die op de rug gedragen wordt.
- (scheepvaart) het halfronde platform aan de top van het onderste deel van de mast van een zeilschip.
Synoniemen
Verwante begrippen
- [1] marcheren
- [2] marskramer
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
[3] Veel in zijn mars hebben.
- Veel kunnen.
[3] Niet veel in zijn mars hebben.
- Niet veel weten.
- in zijn mars hebben
Vertalingen
1. regelmatige manier van lopen met afgemeten passen, vooral gebruikt door soldaten...
2. een wandeltocht
Tussenwerpsel
mars!
- militair commando: voorwaarts!, weg!
Gangbaarheid
- Het woord mars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mars" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "mars" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mars op website: Etymologiebank.nl
- ↑ mars op website: Etymologiebank.nl
- ↑ mars op website: Etymologiebank.nl
- ↑ mars op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Faeröers
Zelfstandig naamwoord
mars
Maanden in het Faeröers | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
januar januari |
februar februari |
mars maart |
apríl april |
mai mei |
juni juni |
juli juli |
august augustus |
september september |
oktober oktober |
november november |
desember december |
Frans
Woordherkomst en -opbouw
Uitspraak
- mars (hulp, bestand)
- IPA: /maʁs/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
mars | le mars | mars | les mars |
Zelfstandig naamwoord
mars m
Maanden in het Frans | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
janvier januari |
février februari |
mars maart |
avril april |
mai mei |
juin juni |
juillet juli |
aout/août augustus |
septembre september |
octobre oktober |
novembre november |
décembre december |
IJslands
Zelfstandig naamwoord
mars
Maanden in het IJslands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
janúar januari |
febrúar februari |
mars maart |
apríl april |
maí mei |
júní juni |
júlí juli |
ágúst augustus |
september september |
október oktober |
nóvember november |
desember december |
Noors
Zelfstandig naamwoord
mars
Maanden in het Noors | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
januar januari |
februar februari |
mars maart |
april april |
mai mei |
juni juni |
juli juli |
august augustus |
september september |
oktober oktober |
november november |
desember december |
Nynorsk
Zelfstandig naamwoord
mars
Maanden in het Nynorsk | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
januar januari |
februar februari |
mars maart |
april april |
mai mei |
juni juni |
juli juli |
august augustus |
september september |
oktober oktober |
november november |
desember december |
Tachelhit
Zelfstandig naamwoord
mars
Maanden in het Tachelhit | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
innayr januari |
xubayr februari |
mars maart |
ibrir april |
mayyuh mei |
yunyu juni |
yulyuz juli |
ghusht augustus |
shutambir september |
ktuber oktober |
nuwambir november |
dujanbir december |
Zweeds
Zelfstandig naamwoord
mars g
Verbuiging
mars | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mars | marsmånaden | marsmånader | marsmånaderna |
genitief | mars | marsmånadens | marsmånaders | marsmånadernas |
Maanden in het Zweeds | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
januari januari |
februari februari |
mars maart |
april april |
maj mei |
juni juni |
juli juli |
augusti augustus |
september september |
oktober oktober |
november november |
december december |
- ↑ mars (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.