mot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mot    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɔt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • mot
Woordherkomst en -opbouw
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord mot motten
verkleinwoord motje motjes

Zelfstandig naamwoord

[A] mot v / m

  1. (dierkunde) vlinderachtig insect
    • Daar vliegt een mot, zie je haar? 
    1. (vlinders) benaming voor nachtvlinders (insecten uit de orde Lepidoptera  die niet tot de Papilionoidea  behoren)
      1. Tineola bisselliella  nachtvlindertje waarvan de larven kledingstukken aanvreten
        • Er zitten motten in die oude kleren. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord mot -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[B] mot v/m

  1. het hebben van onenigheid met iemand
    • Ze hadden weer eens mot. 
  2. v/m in de ~ hebben in de gaten hebben, opmerken

Werkwoord

vervoeging van
motten

[B] mot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van motten
  2. gebiedende wijs van motten
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord mot -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[C] mot o [9]

  1. fijn los materiaal, stof, molm, zaagsel
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
motten

[C] mot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van motten
  2. gebiedende wijs van motten

Werkwoord

[D] mot

  1. (informeel) moet
    • Ken 't nie zoals 't mot, dan mot 't maar zoals 't ken. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord mot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[10]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  mot    (hulp, bestand)
  • IPA: /mo/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  mot     le mot     mots     les mots  
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit het Latijn muttum 'grom' [1]

Zelfstandig naamwoord

demotm

  1. (in alle betekenissen) woord
  2. (verouderd) motto, devies
Verwante begrippen

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / muːt /
Woordafbreking
  • mot
Woordherkomst en -opbouw
  • Voorzetsel: afkomstig van het Oudnoordse  í móti vz  of  á móti vz 
  • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoordse naamwoord  moðr zn 
Naar frequentie 138

Voorzetsel

mot

  1. tegen
    «Vold mot kvinner og barn er dessverre et aktuelt tema.»
    Geweld tegen vrouwen en kinderen is helaas een actueel probleem.
Antoniemen
  •  feighet zn 
Typische woordcombinaties
  • utsikt mot
uitzicht op
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mot     motet     mot     mota
motene  
genitief   mots     motets     mots     motas
motenes  

Zelfstandig naamwoord

mot, o

  1. moed
Afgeleide begrippen
  •  heltemot zn 
  •  livsmot zn 
  •  pågangsmot zn 

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / muːt /
Woordafbreking
  • mot
Woordherkomst en -opbouw
  • Voorzetsel: afkomstig van het Oudnoordse  í móti vz  of  á móti vz 
  • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoordse naamwoord  moðr zn 

Voorzetsel

mot

  1. tegen
    «Politiet åtvarar mot utanlandske svindlarar.»
    De politie waarschuwt tegen buitenlandse oplichters.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mot     motet     motmota        

Zelfstandig naamwoord

mot, o

  1. moed
Antoniemen
  •  feigskap zn 
Afgeleide begrippen
  •  heltemot zn 
  •  livsmot zn 
  •  pågangsmot zn 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.