uil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uil    (hulp, bestand)
  • IPA: /œyl/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /œʏ̯ɫ/, /ʌʏ̯ɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /œːl/
Woordafbreking
  • uil
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘uilachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord uil uilen
verkleinwoord uiltje uiltjes

Zelfstandig naamwoord

deuilm

  1. (dierkunde) benaming voor vogels uit de orde Strigiformes , roofvogels die vooral 's nachts jagen; onderverdeeld in twee families: Strigidae  en Tytonidae 
  2. (vlinders) benaming voor vlinders uit de familie Noctuidae , nachtvlinders waartoe meer dan 25.000 soorten behoren
  3. (informeel) (pejoratief) dom persoon
    • Een uil van een vent. 
Hyponiemen
  • [1] zie de categorie: Uilen in het Nederlands
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Elke ouder denkt dat zijn kind het beste is.
  • een uil vangen
een grote strop hebben
  • uilen naar Athene dragen
nutteloos werk verrichten
  • een uiltje knappen
een dutje doen
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord uil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord uil uile

Zelfstandig naamwoord

uil

  1. (uilen) uil
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.