Europeaan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Europeaan (hulp, bestand)
- IPA: / ˌøropeˈjan / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌʏːropeˈjan/, /ˌʏːroʊ̯peˈjan/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌøːropeˈjaːn/
Woordafbreking
- Eu·ro·pe·aan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Europeaan | Europeanen |
verkleinwoord | Europeaantje | Europeaantjes |
Zelfstandig naamwoord
de Europeaan m
- (demoniem) bewoner van het Europese continent of iemand die daarvan afkomstig is
- ▸ Op die lijst stond ook de tweede kanshebber, Toon Dohmen met zijn vertaling van Orlando Figes’ Europeanen – Het ontstaan van een gemeenschappelijke cultuur.[1]
- (demoniem) inwoner van de Europese Unie
- (politiek) (figuurlijk) voorstander van Europese eenwording
- (antropologie) (historisch) persoon van Europese afkomst, met blanke huidskleur
Hyponiemen
- Centraal-Europeaan, Noord-Europeaan, West-Europeaan, Zuid-Europeaan, staatsblad-Europeaan
Afgeleide begrippen
- anti-Europeaan
- Europeaanse
- Indo-Europeaan
- niet-Europeaan
Verwante begrippen
Demoniemen bij Europa in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Europeaan, Europeeër • inwoonster: Europese, Europeaanse • bijvoeglijk: Europees, Europeaans |
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Europeaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Emilia Menkveld“Vijf Nederlandse vertalers maken kans op Filterprijs 2020” (13 maart 2020), de Volkskrant
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.