aandeelhouder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aandeelhouder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaandelˌhɑudər/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·deel·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aandeelhouder aandeelhouders
verkleinwoord aandeelhoudertje aandeelhoudertjes

Zelfstandig naamwoord

deaandeelhouderm

  1. (financieel) een houder van één of meer bewijzen van aandeel
    • De aandeelhouders werden erg zenuwachtig over een mogelijk naderende beurskrach. 
     Nadat ik mijn verhaal had gedaan, vertelde Tom dat hij heeft ontdekt dat de vijf procent van het verkoopbedrag van iedere vervalsing naar een Zwitserse GmbH ging waarvan Heinz Kramm nog steeds enig aandeelhouder is.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aandeelhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.