budget
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: budget (hulp, bestand)
- IPA: / bʏdˈʒɛt / (2 lettergrepen); /ˈbʏdʒɛt/
Woordafbreking
- bud·get
Woordherkomst en -opbouw
- via Frans budget of direct van Engels budget, in de betekenis van ‘begroting’ aangetroffen vanaf 1816 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | budget | budgets budgetten |
verkleinwoord | budgetje | budgetjes |
Zelfstandig naamwoord
het budget o
- (financieel) raming van inkomsten en uitgaven
- (financieel) hoeveelheid (geld)middelen die men voor iets kan of wil gebruiken
- Het arme gezin moest leven met een krap budget.
- ▸ Thru-hikers leven in de maatschappij – off-trail – vaak op een strak budget, verdienen geld met seizoenswerk of worden zelfstandig ondernemer.[4]
- (financieel) hoeveelheid (geld)middelen die voor iets is gebruikt
- Hoeveel is het budget van deze filmproductie.
- ▸ Het digitale aanvraagloket ging vrijdag rond 10.00 uur open. De animo was zeer groot, waardoor wachttijden ontstonden. Kort na 12.00 uur was er al geen budget meer te krijgen, terwijl er nog wel mensen in de wachtrij stonden.[5]
Synoniemen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord budget staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "budget" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ budget op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "budget" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: budget (VS) (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelengels bogett van Oudfrans bougette "geldbuidel"
enkelvoud | meervoud |
---|---|
budget | budgets |
Zelfstandig naamwoord
budget
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to buffet |
he/she/it | buffets |
verleden tijd | buffeted |
voltooid deelwoord |
buffeted |
onvoltooid deelwoord |
buffeting |
gebiedende wijs | buffet |
Werkwoord
budget
- onovergankelijk, (financieel) in een begroting opnemen
- overgankelijk, (financieel) begroten, budgeteren
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /badʒɛt/, /badʒɪt/
Woordafbreking
- bud·get
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
Zelfstandig naamwoord
budget monbezield
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | budget | budgety |
genitief | budgetu | budgetů |
datief | budgetu | budgetům |
accusatief | budget | budgety |
vocatief | budgete | budgety |
locatief | budgetu | budgetech |
instrumentalis | budgetem | budgety |
Schrijfwijzen
- budžet monbezield
Synoniemen
- rozpočet monbezield
Afgeleide begrippen
- budgetní
Verwante begrippen
- budžetní
Verwijzingen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Akademický slovník současné češtiny - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.