cizí

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tsɪziː/
  • Geluid:  cizí    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ci·zí
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudslavische štuždь, tuždь

Zelfstandig naamwoord

cizí m bezield

  1. een vreemde, een onbekende, vreemdeling

Bijvoeglijk naamwoord

cizí

  1. vreemd, onbekend; waarmee voorheen nog niet in contact.
  2. andermans; aan iemand/iets anders toebehorend.
  3. vreemd, buitenlands; uit een ander gebied of land komend.
Verbuiging


Vervoeging
Synoniemen
  1. neznámý
  2. -
  3. cizozemský, exotický, zahraniční
Antoniemen
  1. známý
  2. vlastní, svůj
  3. domácí, tuzemský
Afgeleide begrippen
  • cizost v
  • cizota v
  • cizozemský
  • pracizí
Verwante begrippen
  • cizačka v
  • cizinecký
  • cizinka v
  • cizoložit
  • cizopasník m
  • odcizit
  • zcizit

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.