garde

Niet te verwarren met: gardé

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  garde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gar·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘keurbende’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord garde gardes
garden
verkleinwoord gardetje gardetjes

Zelfstandig naamwoord

degardev/m

  1. (huishouden) keukengerei bestaande uit een stel gebogen draden waarmee geklopt en geklutst kan worden
    • Met een garde slagroom kloppen vereist enig geduld en doorzettingsvermogen. 
  2. een lijfwacht
  3. een roede
  4. (Limburg) een horde, keurbende
  5. de jonge garde: de jongeren
     Op de trail had ik eindelijk het gevoel een hippie te zijn omdat ik in een gemeenschap leefde van vrije geesten, kleurrijk en stoffig. Niemand scheerde zijn kin of oksels, bh’s bleken niet te werken onder zware rugzakken en er was een gezonde hoeveelheid vrije liefde onder de jonge garde.[2]
  6. de oude garde: mensen met ideeën en tradities van vroeger
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • gardebataljon
  • gardecompagnie
  • gardefilm
  • gardekorps
  • gardeluitenant
  • gardemanger
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord garde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Werkwoord

vervoeging van
garder

garde

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van garder
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van garder
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van garder
Anagrammen

Middelengels

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudnoordse garðr

Zelfstandig naamwoord

garde

  1. tuin
Schrijfwijzen
  • gard
  • garth
  • garthe
  • gerth
  • grath

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /gardɛ/
Woordafbreking
  • gar·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans

Zelfstandig naamwoord

garde v

  1. (spreektaal) chaperonne; een vrouwelijke begleidster van een jonge vrouw in een gemeenschappelijke setting
Verbuiging
Synoniemen
  • gardedáma v
Paroniemen

Meer informatie

Verwijzingen

    Zelfstandig naamwoord

    garde o

    1. (spel) gardez, gardez la reine; het bedreigen van de dame in een schaakspel
    2. (sport) en garde; de beginpositie bij het schermen
    Verbuiging
    Synoniemen
    1. střeh monbezield, gard / garde monbezield

    Verwijzingen

      Zelfstandig naamwoord

      garde monbezield

      1. opzicht
        «Problém se objevuje v jiném gardu
        Het probleem doet zich in een andere opzicht voor.
      2. (sport) en garde; de beginpositie bij het schermen
      Verbuiging
      Schrijfwijzen
      Synoniemen
      1. hledisko o
      2. garde o

      Zelfstandig naamwoord

      garde

      1. vocatief enkelvoud van gard
      Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.