gakken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gakken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɑkə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • gak·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • klanknabootsing, in de betekenis van ‘het natuurlijke geluid van ganzen maken’ aangetroffen vanaf 1896 [1] [2]

Werkwoord

gakken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gakken
gakte
gegakt
zwak -t volledig
  1. (dierkunde) het geluid dat ganzen maken
Synoniemen
  • ganzengeluid
Verwante begrippen
termen uit de ornithologie:

Gangbaarheid

  • Het woord gakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
30 %van de Nederlanders;
22 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. gakken op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    J.H. Gaarenstroom
    Klemtoon. in: Noord en Zuid., jrg. 19 nr. 3 (1896), Blom & Olivierse, Culemborg, p. 229
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.