tuingast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tuingast    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtœyŋɣɑst/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • tuin·gast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuingast tuingasten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detuingastm

  1. (dierkunde) vogel die leeft in het groen rond menselijke huizen
     Het bijzondere vogeltje bleef regelmatig terugkeren naar de voederplaats in de achtertuin van Motz. Een maand later liet Motz zijn bijzondere tuingast zien aan Brian Peer, hoogleraar gedragsecologie aan de Western Illinois University.[1]
Verwante begrippen
[1] termen uit de ornithologie:

Gangbaarheid

  • Het woord 'tuingast' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Sander Voormolen
    “Hoe voelt het om half man half vrouw te zijn? Deze dieren weten het” (10 januari 2015) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.