trekvogel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trekvogel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtrɛkfoɣəl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • trek·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trekvogel trekvogels
verkleinwoord trekvogeltje trekvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

detrekvogelm

  1. (dierkunde) vogel die 's winters een andere verblijfplaats kiest dan in de broedtijd
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
[1] termen uit de ornithologie:
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trekvogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.