liturgie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: liturgie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- li·tur·gie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gebeden en ceremoniën van eredienst’ voor het eerst aangetroffen in 1639 [1]
- Afgeleid van het Oudgriekse woord λειτουργία (leitourgia, volksdienst).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liturgie | liturgieën |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de liturgie v
- (religie) eertijds een dienst ten bate aan de gemeenschap waartoe de rijken verplicht waren, later de diensten en rituelen van de religieuze bijeenkomsten van christenen
- Liturgie is reeds vele jaren een erg belangrijk aspect in het Dominicanenklooster Huissen.
Hyponiemen
- boeteliturgie, dodenliturgie, gemeenschapsliturgie, kerstliturgie, kinderliturgie, vastenliturgie
Afgeleide begrippen
- liturgieboek, liturgiek, liturgisch
Verwante begrippen
|
Anagrammen
Vertalingen
1. eertijds een dienst ten bate aan de gemeenschap waartoe de rijken verplicht waren...
Gangbaarheid
- Het woord liturgie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "liturgie" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "liturgie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Zelfstandig naamwoord
liturgie
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.