tender

Uitspraak

• Geluid:  tender    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ten·der

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kolenwagen achter locomotief’ voor het eerst aangetroffen in 1839 ^{[1] [2] [3]}

Zelfstandig naamwoord

de tender m

1. (transport) wagen achter een locomotief, om kolen en water te transporteren

Werkwoord

tender

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tenderen
   

   • Ik tender. 

2. gebiedende wijs van tenderen
   

   • Tender! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tenderen
   

   • Tender je? 

Gangbaarheid

• Het woord tender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tender" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Uitspraak

• Geluid:  tender (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈtɛndə̩/

Woordherkomst en -opbouw

• Bijvoeglijk naamwoord en werkwoord A: afkomstig van Latijn adjectief tener
• Zelfstandig naamwoord en werkwoord B: afkomstig van Latijn werkwoord tendere

Zelfstandig naamwoord

tender

1. (transport) tender
2. aanbieding, aanbod, bod
3. (juridisch) aanbesteding, gunning
4. (financieel) begroting, kostenraming

Bijvoeglijk naamwoord

tender

1. (kookkunst) gaar [1], mals, zacht

   «Add the macaroni and cook until tender.»

   Voeg de macaroni toe en kook ze gaar.

2. zoet [3]
3. gevoelig
4. liefhebbend

Werkwoord

[A] tender

1. overgankelijk, (verouderd) zacht/week maken, verzwakken
2. overgankelijk, (verouderd) koesteren, liefdevolle gevoelens hebben voor

Werkwoord

[B] tender

1. overgankelijk, (economie) aanbieden, indienen
2. onovergankelijk, (economie) inschrijven

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• ten·der

Werkwoord

tender

1. onovergankelijk (~ a) neigen naar/tot
2. zich richten naar, toegaan naar
3. overgankelijk strekken, uitstrekken, uitspreiden
4. ophangen, uithangen (van wasgoed)

Verwijzingen

• tender in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española