tos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tos

Werkwoord

vervoeging van
tossen

tos

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tossen
    • Ik tos. 
  2. gebiedende wijs van tossen
    • Tos! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tossen
    • Tos je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

tos m

  1. (spreektaal) Portugees [1]

Verwijzingen

Lets

 enkelvoudmeervoud
naamvalmvmv
nominatieftastietās
genitieftāstoto
datieftamtaitiemtām
accusatieftototostās
instrumentalisar toar toar tiemar tām
locatieftajā; tai; tanītajā; tai; tanītajos; tais; tanīstajās; tais; tanīs

Aanwijzend voornaamwoord

tos

  1. die, accusatief mv van tas dat verwijst naar een mannelijk woord

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /tos/
Woordafbreking
  • tos
enkelvoud meervoud
tos -

Zelfstandig naamwoord

tos v

  1. hoest
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.