tas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tas    (hulp, bestand)
  • IPA: /tɑs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • tas
Woordherkomst en -opbouw
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord tas tassen
verkleinwoord tasje tasjes

Zelfstandig naamwoord

[A]detasv/m

  1. (mode) zak die men meeneemt om er zaken in te bergen die men bij zich wil hebben
    • Hij heeft een tas bij zich. 
  2. (persoon) jonge vrouw
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord tas tassen
verkleinwoord tasje tasjes

Zelfstandig naamwoord

[B]detasv/m

  1. (België) kopje waaruit men warme drank kan drinken
    • Een tas thee. 
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord tas tassen
verkleinwoord tasje tasjes

Zelfstandig naamwoord

[C]detasm

  1. resultaat van het op elkaar stapelen of gooien van gelijksoortige zaken
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
tassen

[C] tas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tassen
    • Ik tas. 
  2. gebiedende wijs van tassen
    • Tas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tassen
    • Tas je? 
[D] enkelvoud meervoud
naamwoord tas tassen
verkleinwoord tasje tasjes

Zelfstandig naamwoord

[D]detasm

  1. (techniek) (gereedschap) stalen blok dat op een aambeeld wordt geplaatst, of in een bankschroef wordt geklemd, om als een klein aambeeld te dienen
    • De tas heeft een tap (dikke stift) die in het schroodgat van een aambeeld past, zodat hij niet kan verschuiven. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord tas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[12]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  tas    (hulp, bestand)
  • IPA: /tɑ/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  tas     le tas     tas     les tas  

Zelfstandig naamwoord

tas m

  1. een opeenstapeling of opeenhoping van materiaal, voorwerpen, rommel etc.
  2. (gereedschap) tas, een klein aambeeldje
  3. (spreektaal) dik en lelijk meisje [1]
Verwante begrippen

Verwijzingen

Friulisch

Zelfstandig naamwoord

tas

  1. (roofdieren) das

Lets

 enkelvoudmeervoud
naamvalmvmv
nominatieftastietās
genitieftāstoto
datieftamtaitiemtām
accusatieftototostās
instrumentalisar toar toar tiemar tām
locatieftajā; tai; tanītajā; tai; tanītajos; tais; tanīstajās; tais; tanīs

Aanwijzend voornaamwoord

tas

  1. die (dat), nominatief enk die verwijst naar een mannelijk woord

Koerdisch

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

tas

  1. bord

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.