aardappel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aardappel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈardɑpəl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aard·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • van Middelnederlands erdappel, op te vatten als samenstelling van  aarde zn  en  appel zn , met "appel" in de meer algemene betekenis "rond voorwerp", wellicht een leenvertaling van Latijn malum terrae [1] [2]
    • [1], [2] als benaming voor (knollen van) aardappelplanten aangetroffen vanaf 1708 [3]
    • [3] als benaming voor (knollen van) cyclamen, een plantengeslacht met knollen die varkens graag eten, in die betekenis aangetroffen vanaf 1351 [4][5]
enkelvoud meervoud
naamwoord aardappel aardappelen, aardappels
verkleinwoord aardappeltje aardappeltjes

Zelfstandig naamwoord

deaardappelm

  1. (bloemplanten) bepaald soort plant, Solanum tuberosum , uit de nachtschadefamilie
    • Het bovengrondse groene gedeelte van de aardappel is giftig. 
  2. (voeding) eetbare knol van Solanum tuberosum 
    • Bartje bidt niet voor aardappels. 
    • Aardappelen, vlees, groente is de standaard hoofdmaaltijd in Nederland. 
     De volgende dag stond er tijdens het avondeten behalve de karbonaden, gekookte aardappelen en doperwten eveneens een stevige discussie op het programma.[6]
  3. (bloemplanten) (verouderd) benaming voor planten uit het geslacht Cyclamen  en hun knollen
  4. (scheldwoord) (spottend) dom persoon
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aardappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. aardappel op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron
    Sewel, William.
    “A large dictionary English and Dutch, in two parts : wherein each language is set forth in its proper form ; the various significations of the words being exactly noted, and abundance of choice phrases and proverbs intermixt. : To which is added a grammar, for both languages. ... = Groot woordenboek der Engelsche en Nederduytsche taalen; nevens eene spraakkonst derzelver.”, 3e druk (1735), Jacob ter Beek, Amsterdam
  4. Middelnederlandsch Woordenboek
  5. Weblink bron
    Meyer, Lodewijk.
    “L. Meijers Woordenschat, In drie deelen ghescheiden, van welke het I. Bastaardtwoorden, II. Konstwoorden, III. Verouderde woorden beghrijpt.” (1669), De Weduwe van Jan Hendricksz. Boom, Amsterdam
  6. All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
  7. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.