transistor
Niet te verwarren met: Transistor |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: transistor (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tran·sis·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kristalversterker, radio die daarop werkt’ voor het eerst aangetroffen in 1953 [1]
- van het Engelse transfer (overdracht) + resistor (weerstand) (met het voorvoegsel trans-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | transistor | transistoren transistors |
verkleinwoord | transistortje | transistortjes |
Zelfstandig naamwoord
de transistor m
- (elektrotechniek), (elektronica) een in de twintigste eeuw uitgevonden halfgeleider die elektrische signalen versterkt, als voorloper van het geïntegreerde circuit (de chip) en daarmee ook een belangrijk basiselement van de computer en internet
- transistorradio
Hyponiemen
- celtransistor, doorlaattransistor, fototransistor, veldeffecttransistor
Meroniemen
Afgeleide begrippen
- transistorafmeting, transistorbezitter, transistorbreedte, transistorcollector, transistorenconfiguratie, transistorgeometrie, transistorniveau, transistorradio, transistorschakeling, transistorstructuur, transistortype
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord transistor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "transistor" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "transistor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ transistor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
transistor
- (elektrotechniek)(elektronica) transistor; een van de belangrijkste uitvindingen van de twintigste eeuw, halfgeleider die elektrische signalen versterkt. Voorloper van het geïntegreerde circuit en daarmee basiselement van de computer en van internet
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Engels
Uitspraak
- Geluid: transistor (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
transistor | transistors |
Zelfstandig naamwoord
transistor
Frans
Uitspraak
- Geluid: transistor (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
transistor | le transistor | transistors | les transistors |
Zelfstandig naamwoord
transistor m
Fries
Zelfstandig naamwoord
transistor
- (elektrotechniek)(elektronica) transistor; een van de belangrijkste uitvindingen van de twintigste eeuw, halfgeleider die elektrische signalen versterkt. Voorloper van het geïntegreerde circuit en daarmee basiselement van de computer en van internet
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Noord-Fries
Zelfstandig naamwoord
transistor
- (elektrotechniek)(elektronica) transistor; een van de belangrijkste uitvindingen van de twintigste eeuw, halfgeleider die elektrische signalen versterkt. Voorloper van het geïntegreerde circuit en daarmee basiselement van de computer en van internet
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Schots
Zelfstandig naamwoord
transistor
- (elektrotechniek)(elektronica) transistor; een van de belangrijkste uitvindingen van de twintigste eeuw, halfgeleider die elektrische signalen versterkt. Voorloper van het geïntegreerde circuit en daarmee basiselement van de computer en van internet
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /tranzɪstɔr/
Woordafbreking
- tran·si·s·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
Zelfstandig naamwoord
transistor monbezield
- (elektrotechniek)(elektronica) transistor; een van de belangrijkste uitvindingen van de twintigste eeuw, halfgeleider die elektrische signalen versterkt. Voorloper van het geïntegreerde circuit en daarmee basiselement van de computer en van internet
- (spreektaal)(elektronica) transistorradio; draagbaar radiotoestel, waarin transistors de actieve functies implementeren
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | transistor | transistory |
genitief | transistoru | transistorů |
datief | transistoru | transistorům |
accusatief | transistor | transistory |
vocatief | transistore | transistory |
locatief | transistoru | transistorech |
instrumentalis | transistorem | transistory |
Schrijfwijzen
- Oude schrijfwijze: tranzistor monbezield
Synoniemen
- –
- tranzistorové rádio o, tranzistorový přijímač m, (spreektaal) transistorák / tranzistorák monbezield, tranďák monbezield
Holoniemen
Afgeleide begrippen
- transistorový
Verwante begrippen
- existence v
- tranzistorový
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.