vierenveertig

Nederlands

0044
vierenveertig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
10661069107210751099101001012010303103003
Uitspraak
  • Geluid:  vierenveertig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvirənˌfertəx/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vier·en·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierenveertig

  1. "44", het getal tussen drieënveertig en vijfenveertig, veertig plus vier
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierenveertig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave vierenveertig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • vierenveertigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "vierenveertig" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "vierenveertig" ht

bijwoord

  • vierenveertigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierenveertig" ht als linkerdeel

  • vierenveertig en een half
  • vierenveertigduizend
  • vierenveertigenhalf
  • vierenveertighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "vierenveertig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdvierenveertig
  • achtennegentighonderdvierenveertig
  • achtentachtighonderdvierenveertig
  • achtentwintighonderdvierenveertig
  • achtenveertighonderdvierenveertig
  • achtenvijftighonderdvierenveertig
  • achtenzestighonderdvierenveertig
  • achtenzeventighonderdvierenveertig
  • achtduizend vierenveertig
  • achthonderdvierenveertig
  • achttienhonderdvierenveertig
  • dertienhonderdvierenveertig
  • drieëndertighonderdvierenveertig
  • drieënnegentighonderdvierenveertig
  • drieëntachtighonderdvierenveertig
  • drieëntwintighonderdvierenveertig
  • drieënveertighonderdvierenveertig
  • drieënvijftighonderdvierenveertig
  • drieënzestighonderdvierenveertig
  • drieënzeventighonderdvierenveertig
  • drieduizend vierenveertig
  • driehonderdvierenveertig
  • duizend vierenveertig
  • eenendertighonderdvierenveertig
  • eenennegentighonderdvierenveertig
  • eenentachtighonderdvierenveertig
  • eenentwintighonderdvierenveertig
  • eenenveertighonderdvierenveertig
  • eenenvijftighonderdvierenveertig
  • eenenzestighonderdvierenveertig
  • eenenzeventighonderdvierenveertig
  • elfhonderdvierenveertig
  • honderdvierenveertig
  • negenendertighonderdvierenveertig
  • negenennegentighonderdvierenveertig
  • negenentachtighonderdvierenveertig
  • negenentwintighonderdvierenveertig
  • negenenveertighonderdvierenveertig
  • negenenvijftighonderdvierenveertig
  • negenenzestighonderdvierenveertig
  • negenenzeventighonderdvierenveertig
  • negenduizend vierenveertig
  • negenhonderdvierenveertig
  • negentienhonderdvierenveertig
  • twaalfhonderdvierenveertig
  • tweeëndertighonderdvierenveertig
  • tweeënnegentighonderdvierenveertig
  • tweeëntachtighonderdvierenveertig
  • tweeëntwintighonderdvierenveertig
  • tweeënveertighonderdvierenveertig
  • tweeënvijftighonderdvierenveertig
  • tweeënzestighonderdvierenveertig
  • tweeënzeventighonderdvierenveertig
  • tweeduizend vierenveertig
  • tweehonderdvierenveertig
  • veertienhonderdvierenveertig
  • vierendertighonderdvierenveertig
  • vierennegentighonderdvierenveertig
  • vierentachtighonderdvierenveertig
  • vierentwintighonderdvierenveertig
  • vierenveertighonderdvierenveertig
  • vierenvijftighonderdvierenveertig
  • vierenzestighonderdvierenveertig
  • vierenzeventighonderdvierenveertig
  • vierduizend vierenveertig
  • vierhonderdvierenveertig
  • vijfendertighonderdvierenveertig
  • vijfennegentighonderdvierenveertig
  • vijfentachtighonderdvierenveertig
  • vijfentwintighonderdvierenveertig
  • vijfenveertighonderdvierenveertig
  • vijfenvijftighonderdvierenveertig
  • vijfenzestighonderdvierenveertig
  • vijfenzeventighonderdvierenveertig
  • vijfduizend vierenveertig
  • vijfhonderdvierenveertig
  • vijftienhonderdvierenveertig
  • zesendertighonderdvierenveertig
  • zesennegentighonderdvierenveertig
  • zesentachtighonderdvierenveertig
  • zesentwintighonderdvierenveertig
  • zesenveertighonderdvierenveertig
  • zesenvijftighonderdvierenveertig
  • zesenzestighonderdvierenveertig
  • zesenzeventighonderdvierenveertig
  • zesduizend vierenveertig
  • zeshonderdvierenveertig
  • zestienhonderdvierenveertig
  • zevenendertighonderdvierenveertig
  • zevenennegentighonderdvierenveertig
  • zevenentachtighonderdvierenveertig
  • zevenentwintighonderdvierenveertig
  • zevenenveertighonderdvierenveertig
  • zevenenvijftighonderdvierenveertig
  • zevenenzestighonderdvierenveertig
  • zevenenzeventighonderdvierenveertig
  • zevenduizend vierenveertig
  • zevenhonderdvierenveertig
  • zeventienhonderdvierenveertig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierenveertig vierenveertigs
verkleinwoord vierenveertigje vierenveertigjes

Zelfstandig naamwoord

devierenveertigv/m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 44 is aangeduid
    • Het is weer de vierenveertig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar vijfenveertigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de vierenveertig eenmaal voorbij was. 

devierenveertigmv

  1. groep van 44 eenheden
    • De vierenveertig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord vierenveertig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.