basa

Javaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

basa

  1. taal


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbɑːsɑ /
Woordafbreking
  • basa

Werkwoord

basa

  1. verouderde spelling of vorm van baste tot 2005 [1]
(verleden tijd van base)

basa

  1. verouderde spelling of vorm van bast tot 2005 [1]
(voltooid deelwoord van base)

Verwijzingen

  1. 1 2 Taalhervorming 2005:
    Rettskrivningsendringer fra 1. juli 2005 (in het Noors)
    1.2.2.2 Svake verb / B Verb der bøyningsvormer kommer i tilleg / 1 Tillegg av -a el. -et eller både -a og -et


Slowaaks

Uitspraak
  • IPA: /basa/
Woordafbreking
  • ba·sa

Zelfstandig naamwoord

basa v

  1. (muziekinstrument) contrabas
  2. (muziekinstrument) basgitaar
  3. krat
  4. (spreektaal) bajes, nor
Synoniemen
  1. kontrabas monbezield
  2. prepravka v
  3. väzenie o, väznica v, (spreektaal) chládok m, lapák m, kriminál m, (verouderd) árešt m, (verouderd)(spreektaal) žalár, šatľava v
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Meer informatie

Zelfstandig naamwoord

basa

  1. genitief enkelvoud van bas


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
basar

basa

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van basar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van basar


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /basa/
Woordafbreking
  • ba·sa
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Duitse Bass

Zelfstandig naamwoord

basa v

  1. (muziekinstrument) contrabas
  2. (muziekinstrument)(spreektaal) basgitaar
    «Kapela hraje ve složení kytara, klávesy, basa a bicí.»
    De band speelt in de samenstelling: gitaal, toetsen, basgitaar, drums.
  3. krat; plastic doos met openingen in de zijkanten in een standaardformaat, vaak gebruikt voor opslag en het vervoer van flessen
    «S kamarády jsme o víkendu vypili plnou basu piv.»
    Met vrienden hebben we in het weekend een vol krat bier leeggedronken.
  4. (spreektaal) bajes, nor
    «Půjde sedět na dva roky do basy
    Hij gaat voor twee jaar naar de Bajes.
  5. (muziekinstrument)(spreektaal) gitaar
  6. (spreektaal) (draagbare) gereedschapskist
  7. (spreektaal)(spoorwegen) verlichting
Verbuiging
Synoniemen
  1. kontrabas monbezield
  2. baskytara v
  3. přepravka v
  4. vězení o, věznice v, katr monbezield (spreektaal) chládek monbezield, lapák monbezield, loch monbezield, kriminál monbezield, arest monbezield, (verouderd) žalář monbezield, šatlava v
  5. kejta v, kejtra v, dřevo o, sladký dřevo o
  6. svítilna v
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • bas monbezield
  • bas / basista mbezield
  • basák mbezield
  • basovat
  • bass

Meer informatie

Verwijzingen

    Zelfstandig naamwoord

    basa

    1. genitief enkelvoud van bas
    2. accusatief enkelvoud van bas

    Twi

    Zelfstandig naamwoord

    basa

    1. arm
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.