bosgroen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bosgroen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bos·groen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosgroen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbosgroeno

  1. (kleur) de groene kleur van een bos
    • Heeft u die ook in het bosgroen? 
stellend
onverbogen bosgroen
verbogen bosgroene

Bijvoeglijk naamwoord

bosgroen

  1. (kleur) de kleur bosgroen hebbend
    • Hij rijdt in een bosgroene auto. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'bosgroen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.