sneeuwwit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sneeuwwit    (hulp, bestand)
  • IPA: /sne'ʋɪt/
Woordafbreking
  • sneeuw·wit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sneeuwwit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetsneeuwwito

  1. (kleur) zo wit als sneeuw
    • Heeft u die ook in het sneeuwwit? 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen sneeuwwitsneeuwwittersneeuwwitst
verbogen sneeuwwittesneeuwwitteresneeuwwitste
partitief sneeuwwitssneeuwwitters-

Bijvoeglijk naamwoord

sneeuwwit

  1. (kleur), de kleur sneeuwwit hebbend, zo wit als sneeuw
    • Hij rijdt in een sneeuwwitte auto. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sneeuwwit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.