jaargetijde

Niet te verwarren met: jaartijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jaargetijde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjarɣəˌtɛidə/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈjar.χə.ˌtɛɪ̯.də/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈjar.ɣə.ˌtɛː.də/
    • (Limburg): /ˈjar.ɣə.ˌtɛɪ̯.də/
Woordafbreking
  • jaar·ge·tij·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jaargetijde jaargetijden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetjaargetijdeo

  1. (tijdrekening), (eenheid) een deel van het jaar met unieke eigenschappen
    • De jaargetijden waar veel mensen het meest van houden zijn de lente en de zomer. 
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jaargetijde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.