euro

Niet te verwarren met: Euro, euro-

Nederlands

Niet te verwarren met: euro-
Uitspraak
  • Geluid:  euro    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈøro/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /'ɵː.ro/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /'øː.ro/
Woordafbreking
  • eu·ro
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vanaf’ voor het eerst aangetroffen in 1999 [1]
  • komt van Europa een werelddeel [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord euro euro's
verkleinwoord eurootje eurootjes

Zelfstandig naamwoord

deeurov/m

  1. (financieel) de munt en munteenheid van de eurozone, waarvan het symbool het euroteken () is
    • De invoering van de euro heeft ingrijpende gevolgen op monetair gebied gehad. 
    • Het incident is haar duur komen te staan. ,,De juridische kosten, de uitgaven die ik hier moet doen, mijn gemiste inkomsten... In totaal ben ik al ongeveer 30.000 pond (33.000 euro) kwijt. Mijn praktijk is gesloten, al ons spaargeld gaat eraan." [3] 
  2. een soort benzine
    • Je moet voor deze auto euro tanken, geen diesel! 
  3. Macropus robustus, ook gekend als wallaroe of bergkangoeroe, een kangoeroe uit het geslacht Macropus die in grote delen van Australië leeft
    • Onderweg zagen we een euro springen. 
Synoniemen
  • [2] eurobenzine
  • [3] wallaroe, bergkangoeroe
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Afkorting
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord euro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

euro

  1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
Afkorting
  • EUR

Meer informatie

Bosnisch

Zelfstandig naamwoord

euro m

  1. (economie) euro.

Catalaans

Uitspraak
  • IPA:
    • (Catalonië): /ˈɛwɾu/
    • (Balearen): /ˈɛwɾo/
    • (Valencia): /ˈewɾo/
Woordafbreking
  • eu·ro
enkelvoud meervoud
euro euros

Zelfstandig naamwoord

euro m

  1. (financieel) euro.

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈœwʁo /, / ˈεwʁo /
Woordafbreking
  • eu·ro
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   euro     euroen     euro
euroer  
  euroene  

Zelfstandig naamwoord

euro, g

  1. (financieel) euro
Opmerkingen

Wanneer men spreekt over muntstukken, dan is het meervoud euroer. Als men het over een bedrag heeft, blijft het woord onveranderd (bv. 17 euro).

Zelfstandig naamwoord

euro, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van euro
Schrijfwijzen
  • euroer

Verwijzingen

    Engels

    Uitspraak
    • Geluid:  euro (VK)    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈjuəɹəʊ/
    enkelvoud meervoud
    euro euros
    euro

    Zelfstandig naamwoord

    euro

    1. (financieel) euro
    Schrijfwijzen
    • Euro

    Estisch

    Zelfstandig naamwoord

    euro

    1. (financieel) euro

    Fins

    Uitspraak
    • IPA: /ˈɛuɾo/
    Woordafbreking
    • eu·ro

    Zelfstandig naamwoord

    euro

    1. (financieel) euro
    Verbuiging

    Frans

    Uitspraak
    • Geluid:  euro    (hulp, bestand)
    • IPA: /øˈʁo/
    enkelvoud meervoud
    zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
      euro     l'euro     euros     les euros  

    Zelfstandig naamwoord

    euro m

    1. (financieel) euro

    Fries

    Zelfstandig naamwoord

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    Afkorting
    • EUR
    Verwante begrippen

    Meer informatie

    Italiaans

    Uitspraak
    • IPA: /ˈeuro/
    Woordafbreking
    • e·u·ro
    enkelvoud meervoud
    euro euro

    Zelfstandig naamwoord

    euro m

    1. (financieel) euro

    Kroatisch

    Zelfstandig naamwoord

    euro m

    1. (financieel) euro

    Limburgs

    Uitspraak
    • IPA: /ˈøːroː/ (Etsbergs)

    Zelfstandig naamwoord

    euro m

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    Verbuiging
    Afkorting
    • EUR

    Meer informatie

    Nedersaksisch

    Zelfstandig naamwoord

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    Afkorting
    Schrijfwijzen
    • uro
    • Euro

    Meer informatie

    Nedersorbisch

    Zelfstandig naamwoord

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    Afkorting
    • EUR

    Meer informatie

    Noord-Fries

    Zelfstandig naamwoord

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    Afkorting
    • EUR

    Meer informatie

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /ˈæʉɾu/
    Woordafbreking
    • eu·ro
    Naar frequentie 8655
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   euro     euroen     euro
    euroer  
      euroene  
    genitief   euros
    euroers  
      euroens     euros     euroenes  

    Zelfstandig naamwoord

    euro m

    1. (financieel) euro
    Opmerkingen
    • Wanneer men een bedrag noemt, is euro onveranderlijk: 10 euro.

    Zelfstandig naamwoord

    euro, mv

    1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van euro
    Schrijfwijzen
    • euroer

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ˈæʉɾu /
    Woordafbreking
    • eu·ro
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   euro     euroen     euro
    euroar  
      euroane  

    Zelfstandig naamwoord

    euro, m

    1. (financieel) euro
    Opmerkingen
    • Wanneer men een bedrag noemt, is euro onveranderlijk: 10 euro.

    Zelfstandig naamwoord

    euro, mv

    1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van euro
    Schrijfwijzen
    • euroar

    Oppersorbisch

    Zelfstandig naamwoord

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    Afkorting
    • EUR

    Meer informatie

    Pools

    Uitspraak
    • IPA: /ˈeʊro/
    • Geluid:  euro    (hulp, bestand)
    Woordafbreking
    • eu·ro

    Zelfstandig naamwoord

    euro o

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    Hyperoniemen
    • waluta
    Afgeleide begrippen
    Verwante begrippen
    • euracz m
    • euras m
    • euroizować imperfectief
    • euroizowanie o
    • europejskość v
    • europejski
    • eurowy

    Portugees

    Woordafbreking
    • eu·ro
    enkelvoud meervoud
    euro euros

    Zelfstandig naamwoord

    euro m

    1. (financieel) euro

    Roemeens

    Uitspraak
    • IPA: /ˈeuro/
    Woordafbreking
    • e·u·ro

    Zelfstandig naamwoord

    euro m

    1. (financieel) euro

    Schots

    Zelfstandig naamwoord

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    Afkorting
    • EUR

    Meer informatie

    Slowaaks

    Uitspraak
    • IPA: /ɛu̯rɔ/
    Woordafbreking
    • eu·ro

    Zelfstandig naamwoord

    euro o

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone

    Spaans

    enkelvoud meervoud
    euro euros

    Zelfstandig naamwoord

    euro m

    1. (financieel) euro

    Tsjechisch

    Uitspraak
    • IPA: /ˈɛʊɾɔ/
    Woordafbreking
    • eu·ro

    Zelfstandig naamwoord

    euro o

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    Verbuiging
    Opmerkingen
    • Na getallen die eindigen op 1 gebruikt men de nominatief enkelvoud euro, na getallen op 2, 3 en 4 de nominatief meervoud eura en na getallen op 5-9 de genitief eur.
    1. «1 euro, 11 euro; 2 eura, 12 eura; 5 eur, 17 eur»
      1 euro, 11 euro; 2 euro, 12 euro; 5 euro, 17 euro
    Afkorting
    Hyperoniemen
    • měna v
    Afgeleide begrippen
    • eurobankovka v
    • eurocent monbezield
    • euromince v
    • eurozóna v
    Verwante begrippen

    Meer informatie

    Verwijzingen

      Veluws

      Zelfstandig naamwoord

      euro

      1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
      Afkorting

      Welsh

      Werkwoord

      euro

      1. vergulden

      West-Vlaams

      Zelfstandig naamwoord

      euro

      1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
      Afkorting
      • EUR

      Meer informatie

      Zweeds

      Uitspraak
      • IPA:
        • (Finland): /ˈɛuɾo/
        • (Zweden): /ˈɛvɾu/ (informeel ook: /ˈjʊːro/)
      Woordafbreking
      • eu·ro
      euros enkelvoud meervoud
        onbepaald bepaald onbepaald bepaald
        nominatief     euro     euron     euro     eurona  
        genitief     euros     eurons     euros     euronas  

      Zelfstandig naamwoord

      euro, g

      1. (financieel) euro
      Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.