malus

Niet te verwarren met: Malus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  malus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmalʏs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ma·lus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord malus malussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demalusm

  1. (financieel) verhoging van een verzekeringspremie volgens een bepaalde maatstaf als een verzekerde een uitkering heeft geclaimd of door ander gedrag een hoger risico lijkt te vormen
    • Daarbij is het tarief afhankelijk van het aantal schadevrije jaren van de verzekerde. Hoe meer dat er worden, des te lager de premie (bonus), die bij schade weer oploopt (malus). [2]
  2. volgens een bepaalde maatstaf verhoogde betaling of verlaagde uitkering voor een bepaalde periode als afgesproken resultaten onvoldoende zijn bereikt
    • Bedrijven hadden alleen last van de malus als ze hun eigen plannen niet haalden, of niks indienden. [3]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • bonus-malus
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord malus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Latijn

Bijvoeglijk naamwoord

malus

  1. slecht, ongunstig, nadelig
  2. gemeen, laag
  3. oneerlijk, onbetrouwbaar
  4. (politiek) kwaadgezind
  5. (poëtisch) ondeugend
  6. onbekwaam
  7. gebrekkig
  8. ongeschikt
  9. onbetekenend
  10. lelijk (van uiterlijk)
  11. schadelijk
  12. (poëtisch) lastig, drukkend'
Uitdrukkingen en gezegden
  • in peiorem partem mutari
    • een ongunstige wending nemen
  • in peius ruere
    • vergeten
Verbuiging

Zelfstandig naamwoord

mālus v

  1. appelboom, vruchtboom
Uitdrukkingen en gezegden
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

mālus m

  1. paal, balk (in een toren of wijnpers)
  2. mast (van een schip)
Verbuiging

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

malus m

  1. (financieel) malus; verhoging van een verzekeringspremie volgens een bepaalde maatstaf als een verzekerde een uitkering heeft geclaimd of door ander gedrag een hoger risico lijkt te vormen
Antoniemen

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /malʊs/
Woordafbreking
  • ma·lus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn

Zelfstandig naamwoord

malus monbezield

  1. (financieel) malus; verhoging van een verzekeringspremie volgens een bepaalde maatstaf als een verzekerde een uitkering heeft geclaimd of door ander gedrag een hoger risico lijkt te vormen
    «Po poslední autonehodě jsem ztratil bonus a pojišťovna mi oznámila, že budu platit malus
    Na mijn laatste auto-ongeluk heb ik mijn bonus verloren en heeft de verzekering mij meegedeeld dat ik een malus moet gaan betalen.
Verbuiging
Antoniemen

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.