on

Azeri

Telwoord (aze)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 106
3 13 30
4 14 40
5 15 50
6 16 60
7 17 70
8 18 80
9 19 90

Hoofdtelwoord

on

  1. tien



Baskisch

Bijvoeglijk naamwoord

on

  1. goed
Antoniemen


Catalaans

Vragend voornaamwoord

on

  1. waar
    «Saps on viu?»
    Weet je waar hij naar toe gaat?


Engels

Naar frequentie 16
Uitspraak
  • Geluid:  on (VS)    (hulp, bestand)
  • Verenigd Koningkrjk
    • IPA: /ɒn/
    • SAMPA: /Qn/
  • Verenigde Staten
    • IPA: /ɑn/, /ɔn/
    • SAMPA: /An/, /On/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelengelse on.

Voorzetsel

on

  1. op (bovenop)
    «The keys are on the table.»
    De sleutels liggen op de tafel.
  2. op (tijd)
  3. aan
    «There are several paintings on the wall.»
    Er hangen meerdere schilderijen aan de muur.

Bijvoeglijk naamwoord

on

  1. aan
    «Is the TV on?»
    Staat de TV aan?


Frans

Woordherkomst en -opbouw

Van Latijn homo "mens" in een onbeklemtoonde positie [1].

Uitspraak
  • Geluid:  on    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔ̃/

Onbepaald voornaamwoord

on

  1. men
    «On n'a pas le droit de fumer ici.»
    Men mag hier niet roken.

Persoonlijk voornaamwoord

on

  1. wij
Synoniemen
  • l'on

Verwijzingen

Krim-Tataars

Telwoord (crh)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

Hoofdtelwoord

on

  1. tien



Pools

Uitspraak
  • Geluid:  on    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɔn/
Woordafbreking
  • on

Persoonlijk voornaamwoord

on

  1. hij


Slowaaks

Persoonlijk voornaamwoord

on

  1. hij


Tsjechisch

enkelvoud meervoud
nominatief lange vorm on oni
genitief korte vorm ho jich
lange vorm jeho
na voorzetsel něho nich
datief korte vorm mu jim
lange vorm jemu
na voorzetsel němu nim
accusatief korte vorm ho je
lange vorm jeho, jej
na voorzetsel něho, něj ně
vocatief lange vorm - -
locatief na voorzetsel něm nich
instrumentalis korte vorm jím jimi
lange vorm
na voorzetsel ním nimi
Uitspraak
  • IPA: /ˈɔn/
  • Geluid:  on    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Protoslavische *onъ

Persoonlijk voornaamwoord

on derde persoon m bezield enkelvoud

  1. nominatief (onderwerp) hij
    «To byl on!»
    Hij was het!
    «On a jeho sestra.»
    Hij en zijn zus
Synoniemen
enkelvoud meervoud
nominatief lange vorm on ony
genitief korte vorm ho jich
lange vorm jeho
na voorzetsel něho nich
datief korte vorm mu jim
lange vorm jemu
na voorzetsel němu nim
accusatief korte vorm ho je
lange vorm jeho, jej
na voorzetsel něho, něj ně
vocatief lange vorm - -
locatief na voorzetsel něm nich
instrumentalis korte vorm jím jimi
lange vorm
na voorzetsel ním nimi

Persoonlijk voornaamwoord

on derde persoon m onbezield enkelvoud

  1. nominatief (onderwerp) hij, het
Synoniemen
Hyperoniemen
  • osobní zájmeno o
  • zájmeno o
Afgeleide begrippen
  • naň
  • oň
  • proň
  • veň
  • zaň
Verwante begrippen
Anagrammen

Verwijzingen


Turks

Telwoord (tur)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

Hoofdtelwoord

on

  1. tien
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.