Jozua

Uitspraak

• Geluid:  Jozua    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈjozuwa / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• Jo·zua

Woordherkomst en -opbouw

• via Middelnederlands Josue, Latijn ID31782 en Oudgrieks Ιωσούας (Iōsoúas) van Hebreeuws  יְהוֹשֻׁעַ en  (Jehosjoea) "de Heer redt", een naam die verschillende malen in de Bijbel voorkomt ^{[1] [2] [3]}

Eigennaam

Jozua m

1. (religie) naam van verschillende personen uit de Bijbel
   1. zoon van Nun; hoort evenals Kaleb tot de twaalf verkenners van het land Kanaän, opvolger van Mozes, leider van het volk Israël als dat Kanaän in bezit neemt; eerdere naam: Hosea, (205x: Ex. 17:9 +, Num. 11:28 +, Deut. 1:38 +, Joz. 1:1 +, Recht. 1:1 +, 1 Kon. 16:34, 1 Kron. 7:27);
   2. inwoner van Bet-Semes; bij zijn akker houdt de verbondsark stil (1 Sam. 6:14, 6:18);
   3. stadscommandant van Jeruzalem (2 Kon. 23:8);
   4. zoon van Josadak; keert met Zerubbabel terug uit de ballingschap in Babel, wordt hogepriester; andere naam: Jesua (10x: Hag. 1:1 +, Zach 3:1 +);
2. (religie) boek uit de Bijbel, waarin Jozua, opvolger van Mozes, hoofdpersoon is
3. (mannelijke naam) jongensnaam

Gangbaarheid

• Het woord 'Jozua' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen