Bijbel

Niet te verwarren met: bijbel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Bijbel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɛibəl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Bij·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • via Middelnederlands bibele van Latijn Biblia, in de betekenis van ‘de Heilige Schrift’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord Bijbel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deBijbelm

  1. (religie) het heilige boek der christenen
    • De Bijbel bestaat uit het Oude en het Nieuwe Testament. 
  2. (onderwijs) school met de Bijbel: een school op christelijke grondslag
    • De protestantse kinderen gingen naar de school met de Bijbel 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
[1] boeken in de christelijke Bijbel
 Oude Testament  


 Apocriefen  
aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met
*
 Nieuwe Testament  

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord Bijbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.