pat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pat    (hulp, bestand)
  • IPA: /pɑt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • pat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stand waarop de koning moet spelen en dan schaak komt te staan’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
  • o en bn: via Frans pat "pat" en Italiaans patta "remise" verwant met Italiaans patto "verdrag"[2]
  • v/m: van Frans patte "poot" [3] [4] ; door de vergelijkbare klank en verwante functies is soms vermenging opgetreden met woorden afgeleid van het Engels pad "stootkussen", dat zelf ook op het Franse patte teruggaat
o enkelvoud meervoud
naamwoord pat patten
verkleinwoord patje patjes

Zelfstandig naamwoord

hetpato

  1. (schaak) stand op het bord waarbij sprake is van remise doordat een speler geen zet meer kan doen zonder dat zijn koning daardoor schaak komt te staan
    • De partij eindigde in pat. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

v/m enkelvoud meervoud
naamwoord pat patten
verkleinwoord patje patjes

Zelfstandig naamwoord

depatv/m

  1. (kleding) reep stof met een knoopsgat aan het uiteinde en met het andere uiteinde bevestigd aan het kledingstuk
    • doorknoopsluiting met verstelbare patten 
  2. (kleding) (verouderd) klep, bijvoorbeeld over een zak
    • (...) de patten der zakken waren, door den tyd, wat besmeurt, (...) [5]
  3. (kleding) (militair) gekleurd strookje stof op een uniform als achtergrond van een onderscheidingsteken, in het bijzonder een bies op de kraag
    • Op de kraag worden 5 hoekige emblemen als patten aangebracht die per dienstvak de kleur hebben zoals op de voormalige bies. [6]
  4. (fietsen) een van beide houders die het wiel in de vork houden, deel van het frame of zelfstandig te bevestigen onderdeel
    • Zorg dat het wiel goed in de patten zit! 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1] knooppat
  • [2] zakpatten
  • [3] patjesluitenant
  • [4] achterpat
Vertalingen
stellend
onverbogen pat
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

pat

  1. (schaak) alleen predicatief in een toestand waarin een speler geen enkele zet meer kan doen zonder dat zijn koning daardoor schaak komt te staan
    • Dit spel staat pat en dat betekent remise. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord pat patte
Woordafbreking
  • pat

Zelfstandig naamwoord

pat

  1. (schaak) pat; stand op het bord waarbij sprake is van remise doordat een speler geen zet meer kan doen zonder dat zijn koning daardoor schaak komt te staan

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  pat (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA:
enkelvoud meervoud
pat pats

Zelfstandig naamwoord

pat

  1. klopje, tikje
  2. brokje, stukje klompje, klontje
  3. geklop
stellend vergrotend overtreffend
patpatterpattest

Bijvoeglijk naamwoord

pat

  1. geschikt, passend
  2. ingestudeerd
  3. luchtig, te gemakkelijk
  4. gereed, klaar, paraat
vervoeging
onbepaalde wijs to  pat 
he/she/it  pats 
verleden tijd  patted 
voltooid
deelwoord
 patted 
onvoltooid
deelwoord
 patting 
gebiedende wijs  pat 

Werkwoord

pat

  1. overgankelijk een klopje/tikje geven
  2. overgankelijk platkloppen
  3. overgankelijk aaien, strelen
  4. onovergankelijk huppelen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  pat    (hulp, bestand)
  • IPA: /pat/

Zelfstandig naamwoord

pat m

  1. patstelling
Gelijkklinkende woorden
Overerving en ontlening


Elamitisch

Zelfstandig naamwoord

pat

  1. voet

Lets

Partikel

pat

  1. zelfs

Pampangan

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

pat

  1. (gereedschap) beitel

Meer informatie

Pools

Uitspraak
  • IPA: /pat/
  • Geluid:  pat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pat
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Italiaanse patto

Zelfstandig naamwoord

pat monbezield

  1. (schaak) pat; stand op het bord waarbij sprake is van remise doordat een speler geen zet meer kan doen zonder dat zijn koning daardoor schaak komt te staan
  2. (figuurlijk) patstelling, impasse
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
  1. impas
Antoniemen
  1. mat
Afgeleide begrippen
  • pacik m
  • patowy
  • patować
Verwante begrippen
  • patowo
  • zapatować

Meer informatie

Roemeens

Zelfstandig naamwoord

pat o

  1. bed

Slowaaks

Uitspraak
  • IPA: /pat/
Woordafbreking
  • pat
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Italiaanse patto

Zelfstandig naamwoord

pat monbezield

  1. (schaak) pat; stand op het bord waarbij sprake is van remise doordat een speler geen zet meer kan doen zonder dat zijn koning daardoor schaak komt te staan
Afgeleide begrippen
  • patový

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /pat/
Woordafbreking
  • pat
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Italiaanse patto, via het Duitse Patt

Zelfstandig naamwoord

pat monbezield

  1. (schaak) pat; stand op het bord waarbij sprake is van remise doordat een speler geen zet meer kan doen zonder dat zijn koning daardoor schaak komt te staan
    «Partie skončila po dvaceti tazích patem
    De partij eindigde na twintig zetten in een pat.
  2. (figuurlijk) patstelling, impasse
Verbuiging
Schrijfwijzen
  • patt monbezield
Synoniemen
  1. remíza v
  2. slepá ulička v
Afgeleide begrippen
  • patový
Verwante begrippen
  • šachy monbezieldmv

Meer informatie

Verwijzingen

    Zelfstandig naamwoord

    pat

    1. genitief meervoud van pata
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.