pak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pak (hulp, bestand)
- IPA: /pɑk/
Woordafbreking
- pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pak | pakken |
verkleinwoord | pakje | pakjes |
Zelfstandig naamwoord
pak o
- (algemeen) hoeveelheid die een geheel vormt
- verpakt voorwerp
- Er kwam met Kerst een groot pak met de post.
- ▸ Barbie werd uitgelachen dat hij al drie weken lang alleen maar ‘ramen bomb’ at (een pakje noedels met een pakje aardappelpuree en een blik tonijn door elkaar).[3]
- een grote hoeveelheid die iets helemaal bedekt
- Er is een dik pak sneeuw gevallen
- ▸ Ik duwde de deur met beide handen open en zag dat er ’s nachts een dik pak sneeuw was gevallen, waarvan een stukje geel kleurde toen ik er mijn waterfles in leegde.[3]
- (kleding) een kledingcombinatie bestaande uit ten minste een jasje en een broek of rok; gewaad, kostuum
- Hij kocht voor de gelegenheid een nieuw pak.
- ▸ Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.[4]
- (kleding) een kledingstuk dat het hele lichaam omvat
- ▸ De outfit komt 'met alle toeters en bellen', inclusief de aanpassingen die Whitney zelf heeft gedaan. In het grijze pak dat de zangeres onder de outfit droeg, zitten zelfs nog wat gaten die er tijdens de opnames zijn ingekomen. Ook missen er daardoor wat chromen balletjes die aan het pak zaten.[5]
- (dierkunde) een groep wolven
- Een pak wolven had het voorzien op een kudde schapen.
Overerving en ontlening
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- Bij de pakken neerzitten
Het niet meer zien zitten
- De jongste ezel moet het pak dragen
de jongste moet de vervelende klusjes opknappen
- Een pak van mijn hart zijn
een geruststelling zijn
- In het pak genaaid zijn
- Met pak en zak (gaan)
met veel bagage gaan
- Niet bij de pakken neerzitten
- Van hetzelfde laken een pak zijn
identieke situatie
Vertalingen
1. pakket
2. lading
3. een stel bovenkleren
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
- Papiaments: paki
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pakken |
pak
Gangbaarheid
- Het woord pak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "pak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pak op website: Etymologiebank.nl
- 1 2 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑ Weblink bron “Filmoutfit Whitney Houston uit The Bodyguard onder de hamer” (20-08-2018), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
pak
Synoniemen
Anagrammen
Indonesisch
Woordafbreking
- pak
Woordherkomst en -opbouw
- [1] kort voor bapak
- [2] van het Nederlandse "pak"
- [3] van het Nederlandse "pacht"
- [4] van het Nederlandse "pact"
Zelfstandig naamwoord
pak
- (spreektaal) mijnheer, de heer, aanspreektitel voor een oudere man
- pakje, pakket, doos
- pacht
- niet-officiële schrijfwijze voor pakta "pact, verdrag"
Afgeleide begrippen
- [1] pak ogah
- [2] berpak-pak, mempak, mengepak, mengepaki, pak-pakan, pengepak, pengepakan
- [3] mempak, mengepak, mempakkan, mengepakkan, pempakan, pengepakan
Limburgs
Zelfstandig naamwoord
pak
Luxemburgs
Uitspraak
- IPA: /paːk/
Werkwoord
pak
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van pakken
Middelengels
Uitspraak
- IPA: /pak/, /pakə/
Woordafbreking
- pak
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Angelsaksische *pæcca en of het Middelnederlandse pak / packe
Zelfstandig naamwoord
pak
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Overerving en ontlening
Nedersorbisch
Uitspraak
- IPA: /pak/
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *pakъ
Bijwoord
pak
Pools
Uitspraak
- IPA: /pak/
Woordafbreking
- pak
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
pak m [A]
Zelfstandig naamwoord
pak m [B]
Afgeleide begrippen
- pakowy
- paczek m
Typische woordcombinaties
- pak lodowy m
- pak węglowy m
Voegwoord
pak [C]
Zelfstandig naamwoord
pak
- genitief meervoud van paka
Slowaaks
Bijwoord
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *pakъ
pak
Synoniemen
- potom
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /pak/
- Geluid: pak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pak
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *pakъ
Bijwoord
pak
Synoniemen
- potom
- později
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Anagrammen
Voegwoord
pak
Synoniemen
- tak
- tedy
Verwijzingen
Zelfstandig naamwoord
pak monbezield
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | pak | paky |
genitief | paku | paků |
datief | paku | pakům |
accusatief | pak | paky |
vocatief | paku | paky |
locatief | paku | pacích |
instrumentalis | pakem | paky |
Afgeleide begrippen
- páček monbezield
- paky monbezieldonbezield
Verwijzingen
Zelfstandig naamwoord
pak
- genitief meervoud van paka
Zelfstandig naamwoord
pak
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.