do
Niet te verwarren met: do. |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- do
Woordherkomst en -opbouw
- v/m uit het Italiaans overgenomen wijziging van de vroegere benaming ut, als verwijzing naar Latijn Dominus of mogelijk ook naar de achternaam van de Italiaanse musicoloog Giovanni Battista Doni die in de 17e eeuw deze naamswijziging bedacht, in de betekenis van ‘muzieknoot’ voor het eerst aangetroffen in 1601 [1]
- m (verkorting) van het Nederlandse zelfstandige naamwoord donderdag
v/m | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | do | do's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de do v / m
- (muziek) (Nederland) een bepaalde toon, die de grondtoon van een melodie aangeeft
- De toonhoogte is wat lager dan gebruikelijk, toch noemen we de eerste drie trappen van de toonladder do-re-mi.
- (muziek) (Vlaanderen) een toon van een bepaalde frequentie, die in andere systemen met C aangegeven wordt
- Dit stuk staat in do mineur.
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
de do m
- (afkorting), (tijdrekening), (dag) donderdag, de vierde dag van de werkweek
- «Open: di, wo, do, vr; dicht: za, zo, ma.»
- Geopend op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag; gesloten op zaterdag, zondag en maandag.
- «Open: di, wo, do, vr; dicht: za, zo, ma.»
Opmerkingen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord do staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "do" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
Verwijzingen
- ↑ "do" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Afkortingen van de dagen van de week op website: taaladvies.net; geraadpleegd 2016-10-26
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Uitspraak
- IPA: /doː/
- Geluid: do (hulp, bestand)
Woordafbreking
- do
Partikel
do
Verwante begrippen
Paroniemen
Engels
Uitspraak
- Geluid: do (VS) muzieknoot (hulp, bestand)
- Geluid: do (VS) overige (hulp, bestand)
- Geluid: do (VK) overige (hulp, bestand)
- Geluid: do (AU) overige (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
- [A] erfwoord van Middelengels don, Angelsaksisch dōn. Verder te herleiden tot West-Germaans *dōn, Protogermaans *dōną, Indo-Europees *dʰeh₁-.
- [B] In de 17e eeuw gemunt door de Italiaanse musicoloog Doni, ter vervanging van ut.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
do | dos |
Zelfstandig naamwoord
[A] do
- (informeel) feestje, partijtje
- «We're having a bit of a do to celebrate my birthday.»
- We houden een feestje voor mijn verjaardag.
- «We're having a bit of a do to celebrate my birthday.»
- (informeel) haardracht, kapsel
- «Nice do!»
- Leuk kapsel!
- «Nice do!»
- iets dat gedaan hoort te worden
- «You have to know the dos and don'ts.»
- Je moet wel weten wat je doen en laten moet.
- «You have to know the dos and don'ts.»
- (verouderd) daad, handeling
- (verouderd) gedoe, opschudding, rel
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to do |
he/she/it | does |
verleden tijd | did |
voltooid deelwoord |
done |
onvoltooid deelwoord |
doing |
gebiedende wijs | do |
Werkwoord
do
- overgankelijk doen, een bep. handeling verrichten
- overgankelijk uitvoeren, verrichten
- hulpwerkwoord standaard syntactische markeerder in vraagzinnen als er geen ander hulpwerkwoord of een vorm van to be in dezelfde zin staat
- onovergankelijk, overgankelijk volstaan, toereikend zijn
- onovergankelijk er op een bepaalde manier voor staan, het eraf brengen
- «How are you doing?»
- Hoe gaat het met je?
- «How are you doing?»
- ditransitief als effect/uitwerking hebben, berokkenen
- «He won't do you any harm.»
- Hij zal je geen kwaad doen.
- «He won't do you any harm.»
enkelvoud | meervoud |
---|---|
do | dos |
Zelfstandig naamwoord
[B] do
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
do | le do | do | les do |
Zelfstandig naamwoord
do m
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Fries
Zelfstandig naamwoord
do
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onderwerp | voorwerp | onderwerp | voorwerp | |
1e persoon | ik | my | wy | ús |
2e persoon fam. |
do | dy | jimme | jimme |
2e persoon beleefd |
jo | jo | ||
3e persoon (mannelijk) |
hy | him | hja, sy | har, harren |
3e persoon (vrouwelijk) |
hja, sy | har | ||
3e persoon (onzijdig) |
it | it |
Persoonlijk voornaamwoord
do
- tweede persoon enkelvoud informeel: jij
Iers
Bezittelijk voornaamwoord
do
- (met aspiratie voor een vrouwelijk woord) jouw
Latijn
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dăre |
dō
- actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van dăre
Luxemburgs
Uitspraak
- IPA: /dɔ/
Woordafbreking
- do
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Protogermaanse *þar
Bijwoord
do
Werkwoord
do
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van doen
Nedersorbisch
Uitspraak
- IPA: /dɔ/
Woordafbreking
- do
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *do
Voorzetsel
do
Typische woordcombinaties
- do Chóśebuza – naar Cottbus
- do jsy – naar het dorp
- do wognja ― in het vuur
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- [A] IPA: / dɔ /
- [B] IPA: / duː /
Woordafbreking
- do
Woordherkomst en -opbouw
- [A] Afkomstig uit het Italiaans
- [B] Afkomstig van het Nederduitse werkwoord "don" (= doen)
Naar frequentie | 1521 |
---|
m [A+B] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | do | doen | doer | doene |
genitief | dos | doens | doers | doenes |
Zelfstandig naamwoord
[A] do, m
Verwante begrippen
o [B] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | do | doet | do doer |
doa doene |
genitief | dos | doens | dos doers |
doas doenes |
Zelfstandig naamwoord
[B] do, m / o
Synoniemen
- avtrede
- klosett
- wc
Zelfstandig naamwoord
do
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van do
Schrijfwijzen
- doer, m / o
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- [A] IPA: / dɔ /
- [B] IPA: / duː /
Woordafbreking
- do
Woordherkomst en -opbouw
- [A] Afkomstig uit het Italiaans
- [B] Afkomstig van het Nederduitse werkwoord "don" (= doen)
m [A+B] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | do | doen | doar | doane |
Zelfstandig naamwoord
[A] do, m
Verwante begrippen
o [B] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | do | doet | do | doa |
Zelfstandig naamwoord
[B] do, m / o
Synoniemen
do
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van do
Schrijfwijzen
- doar, m
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- do
Bijwoord
do
- daar, hier
- «Gedechtnisdaag iss der Daag as mir do in Amerikaa denke un errinere uff all die Soldaade die in Griege gschtarewe sin.»
- Memorial Day is de dag op die we denken en herinneren hier in Amerika aan al de soldaten die zijn omgekomen in oorlogen.
- «Gedechtnisdaag iss der Daag as mir do in Amerikaa denke un errinere uff all die Soldaade die in Griege gschtarewe sin.»
Opmerkingen
Pools
Uitspraak
- IPA: /dɔ/
- Geluid: do (hulp, bestand)
Woordafbreking
- do
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *do
Voorzetsel
do
Riograndenser Hunsrückisch
Uitspraak
- IPA: /toː/
Woordafbreking
- do
Bijwoord
do
Synoniemen
Saterfries
Uitspraak
- IPA: /dʊ/
Woordafbreking
- do
Lidwoord
do
Schots-Gaelisch
Voornaamwoordsvorm van do | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
enkelvoud | meervoud | ||||||
persoon | 1e | 2e | 3e m. | 3e f. | 1e | 2e | 3e |
persoonlijk | dhomh | dhut | dha | dhi | dhuinn | dhuibh | dhaibh |
benadrukt | dhomsa | dhutsa | dhasan | dhìse | duinne | dhuibhse | dhuibhsan |
bezittelijk | dom | dod | do | do | dar | dur | dan/dam |
met lidwoord | dhan |
Voorzetsel
do + lenitie (+ datief)
Slowaaks
Uitspraak
- IPA: /dɔ/
- Geluid: do (hulp, bestand)
Woordafbreking
- do
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *do
Voorzetsel
do
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /dɔ/
- Geluid: do (hulp, bestand)
Woordafbreking
- do
Zelfstandig naamwoord
do o
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | do | do |
genitief | do | do |
datief | do | do |
accusatief | do | do |
vocatief | do | do |
locatief | do | do |
instrumentalis | do | do |
Synoniemen
Verwijzingen
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *do
Voorzetsel
do + genitief
- naar, in
- «Vlak vjel do tunelu a zahoukal.»
- De trein is de tunnel in gereden en toeterde.
- «Vlak vjel do tunelu a zahoukal.»
- tot
- «Pili až do rána.»
- Ze dronken tot de ochtend.
- «Pili až do rána.»
- in, per
- «Vídáme se dvakrát do roka.»
- We zien elkaar twee keer per jaar.
- «Vídáme se dvakrát do roka.»
Synoniemen
Antoniemen
Typische woordcombinaties
- skok do dálky monbezield
Uitdrukkingen en gezegden
- od á do zet / od á až do zet
- do třetice všeho dobrého
- «Co je to do toho?»
- Wat gaat het jou aan?
- «Co je to do toho?»
Paroniemen
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.